zondag 14 februari 2010

Mooie Woorden

Er is één stoel vrij tussen die van haar en die van mij. Ze lijkt me jonger dan dat ik ben. Ze is hier samen met haar vriend die aan de andere kant naast haar zit. Esther Gerritsen leest voor uit eigen werk. Het boek heb ik niet gelezen, maar het is duidelijk dat dit fragment gaat over het moment waarop de vrouwelijke hoofdpersoon haar vriend vertelt dat ze -ongepland- een kind van hem verwacht.
Ik voel dat er naast me iets gebeurt: onrustig heen en weer geschuif, er moet ineens iets in een tas gestopt worden, er wordt een neus opgehaald. En nog een keer. En nog een paar keer. Net iets te vaak voor een verkoudheid die er daarvoor nog niet leek te zijn.
Vanuit mijn ooghoek sla ik het gade. In mijn hoofd ontspint zich een verhaal. Is zij soms ook… ongepland… of geweest, of wil het misschien juist niet lukken? Ik heb er natuurlijk helemaal niets mee te maken, maar ik kan er niets aan doen.
Ik heb medelijden, want ze heeft verdriet, hoe dan ook. De drang om te zeggen dat het ooit wel goed zal komen is groot, maar totaal ongepast en misschien ook wel gelogen. Haar vriend probeert subtiel te troosten, maar het is een ongelukkige manier van troosten en zij lijkt er alleen maar boos van te worden. Ik hoor hem zachtjes voorstellen om weg te gaan, maar dat heeft alleen maar een snauw als reactie.
Het stukje dat Esther Gerritsen voorleest, is gemaakt van mooie woorden. Het is ook mooi en ook een beetje geestig, maar naast mij doen deze mooie woorden pijn. Of is het dat waar de mooie woorden aan doen denken wat de pijn veroorzaakt?
Ik heb ooit geleerd dat iets een emotie opwekt omdat je het zelf relateert aan je eigen ervaringen. Dit geldt voor zowel verdriet als vreugde. Iets heeft haar geraakt, helaas pijnlijk.
Ik wens dat het voor haar ook ooit goed komt.